Oordelen
In mijn behoefte om te schilderen en schrijven kom ik iets wezenlijks tegen; het fenomeen ‘oordeel’. Juist op het gebied waar ik uiting geeft aan m’n meest intieme zelf in vorm, beeld en woord, ligt het fenomeen uiterst gevoelig, zowel het oordeel van mezelf als dat van een ander. Het effect is zo krachtig, dat het me volledig kan blokkeren en ik me in m’n eigen vrijheid kan beperken om datgene te doen wat ik graag doe. Om vrijer te kunnen schilderen, vrij van elke verwachting, vrij van de hang naar erkenning en zonder enig doel duik ik het fenomeen oordeel in.
In onze maatschappij hechten we aan meningen. We willen graag ergens een mening over hebben, omdat het lijkt samen te hangen met het beeld dat we van onszelf hebben en naar buiten uit willen dragen. Wat blijft er van ons over als we geen mening hebben over de grote levensvragen, de nieuwsfeiten, het huis waarin we wonen, het werk dat we doen, de partner waar we mee leven, de kleren die we dragen, de vrienden die we hebben, de dagelijkse dingen die gebeuren. Meningen vormen ons, geven ons een gezicht, een kader voor onszelf en voor de mensen om ons heen. Het is zelfs zo dat hoe duidelijker we onze mening lijken te verkondigen, hoe zelfverzekerder, krachtiger en besluitvaardiger men ons acht. Een duidelijke mening dwingt in onze maatschappij respect af en verhoogt onze persoonlijke status, maar is dat wel zo terecht?
In het woordenboek maakt men onderscheid tussen oordeel en vooroordeel. De eerste zou staan voor een mening, de tweede voor een mening berustend op geringe kennis van zaken, een ongegrond oordeel. De tweede geeft indirect aan dat de eerste gegrond is, juist is, waar is.
Maar wat is waar en waarom zijn er over een zelfde item zoveel verschillende oordelen. Hoe is het mogelijk dat de man of vrouw die wij zo onsympathiek vinden, geadoreerd wordt door een ander, voor de kinderen een groot voorbeeld is en op de kaartclub op handen gedragen wordt voor de altijd verrassende inzet en inspiratie. Hoe is het mogelijk dat de stem van een persoon voor jou al voldoende kan zijn om flinke afstand te houden en voor een ander als muziek in de oren klinkt. Hoe kan bepaalde kunst de één in extase brengen en de ander de kamer uit doen vluchten?
Als er zoveel verschillende meningen over één item mogelijk zijn, zoveel naar ieders eigen inzicht gegronde en juiste, welke is dan werkelijk gegrond en juist? Wie beschikt over alle kennis en wie over te weinig feiten om een zuivere mening te kunnen verkondigen?
En in hoeverre kun je in onze maatschappij werkelijk spreken van juiste zuivere oordelen, waar een persoonlijk oordeel tot stand komt door de informatie die diegene op dat moment voor handen heeft, informatie uit zijn of haar persoonlijke bagage?
Persoonlijke bagage kun je in dit kader zien als een optelsom van onder andere onze persoonlijke ervaringen, genetische factoren, onze opvoeding, de normen en waarden van het land waar we in wonen, kosmische invloeden door het specifieke moment van onze geboorte en erfenissen uit vroegere ervaringen en handelingen.
Persoonlijke bagage is zoals het woord al zegt persoonsgebonden. Het maakt ons wie we zijn op dit moment en kleurt de bril waardoor we naar de wereld om ons heen kijken. Op die manier vellen we onze oordelen. Oordelen die juist en zuiver lijken op basis van onze eigen informatie, maar dat in de ogen van een ander absoluut niet hoeven te zijn, omdat die een andere bril draagt, voortgekomen uit andere bagage en informatie. Het feit dat er andere informatie blijkt te zijn, geeft aan dat ons eigen oordeel tot stand is gekomen met een beperkte kennis van zaken en daarmee meer weg heeft van een vooroordeel dan van een oordeel, ook al zullen we dat niet snel erkennen. En als ons eigen oordeel en dat van anderen zo onzuiver is en op onvolledigheden en onjuistheden is gebaseerd, waarom zouden we dan zoveel moeite doen om onze onwetendheid te formuleren en überhaupt een oordeel vellen?
Oordelen leveren een bijdrage aan ons handelen. Om onze handelingen van een zo zuiver mogelijke intentie te voorzien is het dus belangrijk zo zuiver mogelijk te oordelen. Om ons oordelend vermogen te zuiveren is het ten eerste belangrijk te zien en te erkennen dat ons huidige wijze van beoordelen onvolkomen is en dat de oorzaak daarvan ligt in de eerder genoemde persoonlijke bagage. Vervolgens is het belangrijk om ons te ontdoen van die bagage. Voor de hand lijkt misschien om het te verwerpen en je er tegen te verzetten, maar iets waar je je tegen verzet zal niet verdwijnen, maar eerder sterker worden. Beter is het om onze bagage te aanschouwen en te accepteren, dan zullen we toegang krijgen tot de herkomst van de bagage en daar kunnen we haar transformeren.
Een getrainde geest kan transformaties onder elke omstandigheid teweeg brengen, maar wij als leken in een steeds hectischer wereld zullen wat afstand moeten nemen om de dingen te overzien. We zullen misschien zelfs even stil moeten staan om onze persoonlijke bagage eens onder de loep te nemen en ons af te vragen hoe we het een minder prominente rol in ons handelen kunnen geven.
Na verloop van tijd zullen we ontdekken dat onze bagage huist in verleden en toekomst. Buiten deze tijdspaden is er slecht een ervaren van het huidige moment, een kennismaken met het nu. Als we dus in toenemende mate kunnen verwijlen in dat moment zal onze bagage ons niet langer in de weg staan, omdat het er geen bestaansrecht heeft, geen voedingsbodem. Van daar uit zullen we in staat zijn het grote geheel een kans te geven, de werkelijke essentie toe te laten, zien dat situaties op elkaar kunnen lijken, maar nimmer hetzelfde zijn en een manier van oordelen vinden die met minder voorbedachte rade en vaststaande protocollen tot stand is gekomen en op meer juistheid berust. Handelingen die daaruit voortvloeien zullen meer toegespitst zijn op het betreffende moment, breder gedragen worden, minder schade aanrichten en saamhorigheid teweeg brengen in plaats van vervreemding.
Het fijne van ‘oordelen’ zal ik in deze eerste onderzoekjes nog niet hebben geraakt, maar het doen twijfelen aan m’n eerste illusionaire geconditioneerde concept van dit fenomeen is op dit moment voldoende om me een stuk vrijer te voelen. Ik kan anders schilderen, ik hoef niet meer te bedenken of te analyseren of iets mooi is of niet, goed is of niet, technisch of esthetisch verantwoord of niet. Ik hoef niet van te voren te bedenken of het iets toevoegt aan de wereld, of men er op zit te wachten, of mijn leven er zoveel zinvoller mee wordt. Mijn mening doet er niet toe. Ik hoef alleen maar te doen wat ik niet kan laten, vorm geven aan een eerste levensbehoefte om me te uiten. Ik kan beginnen met schilderen en schrijven, me laten verwonderen door de geuren, kleuren, motoriek en samenspel van woorden en net zo lang doorgaan tot het klaar is. Het is een regelrechte verademing. Gewoon weer schilderen om te schilderen......schrijven om te schrijven!
Even later lees ik het volgende:
“Om de waarheid te zien, hoeven we slechts onze oordelen te laten varen”.