Geborgenheid
Tijdens het lezen in een boekje over chakra’s word ik uitgenodigd me een plek van ware geborgenheid voor de geest te halen. Er komen wat dingen in me op. M’n partner voelt met regelmaat geborgen, maar soms ook ongemakkelijk. Het huis voelt vaak geborgen, maar met zware storm is het een bron van angst. De dharma voelt vaak geborgen, maar brengt me ook aan het twijfelen. Ik ga zo nog een tijdje door, scan plekjes om me heen en in mezelf, maar na een groot aantal pogingen realiseer ik me dat ik zo’n plek niet kan vinden. Twijfel maakt zich van me meester en een aantal uren later, slaat de paniek zelfs toe.
Het is niet de eerste keer dat paniek en twijfel de kop op steken, maar deze keer zijn de gevoelens zeer intens en ik zoek wat steun in inspirerende literatuur. Ik sla Pema Chödron’s ‘Waar je bang voor bent’ open bij ‘Toename van neuroses’. Een hoofdstuk dat aangeeft dat dingen enerzijds groter worden naarmate je ze meer belicht, meer aandacht aan ze besteedt. Aan de andere kant ontstaan er ook nieuwe angsten, inherent aan een levenspad waar je kiest voor bewustwording. Want als je eenmaal op het onderzoekende pad zit kun je niet meer terug, wil je niet meer terug. Een dubieuze situatie, omdat je je vervreemd voelt en ongemakkelijk met je oude conditioneringen en je tevens geen flauw benul hebt wat je te wachten staat als je dat los laat. En dus is daar pijn, verdriet, rouw, twijfel, hechting, angst, kortom ongemak met je eigen lijf en geest voordat een bevrijdend en rustgevend inzicht volgt als nieuwe basis om weer opnieuw vanuit te beginnen.
De woorden zijn herkenbaar en vertrouwd en bieden me even troost en kracht, maar als ik later nog steeds geen antwoord heb op de vraag naar een plek van geborgenheid, de avond invalt en de gebruikelijke slaappauzes voor de zoveelste opeenvolgende nacht doorspekt zijn van angst om te slapen, krijg ik het weer even te zwaar. Om mezelf wakker te houden lijk ik ook nog eens angstaanjagende situaties op te roepen, hetgeen de adrenaline nog meer door m’n lijf doet jagen. Dit belet me vervolgens weer te slapen en zet tevens de herinneringen aan m’n dagelijks functioneren ook in een bijzonder angstig daglicht. Na een tranendal van een uurtje of drie slaat de wanhoop echt toe, net als de loeiende wind om het dak.
Heel zacht en langzaam dient zich het idee aan, dat het besef dat er geen vast gegeven is om me geborgen bij te voelen misschien wel huist in het gegeven dat er geen vaste gegevens en permanente situaties zijn. Theoretisch niets nieuws natuurlijk, maar echt doorleefd heb ik dat blijkbaar nog nooit. Dat blijkt wel als ik even later de trap af loop om naar het toilet te gaan. De trap is anders.... tree voor tree besef ik me dat ie er ooit niet is geweest en er ook ooit niet meer zal zijn, net als ikzelf is ie aan verandering onderhevig, maar nu ontmoeten we elkaar, zijn al die voormalige bomen me van dienst......
Na m’n toiletbezoek betreed ik opnieuw de trap, tree voor tree ebt het bovenstaande besef langzaam weg, maar de ermee gepaard gaande rust blijft hangen. Na de afgelopen dagen van angst en paniek koester ik deze afwisseling.
Terug in bed zak ik langzaam weg in een droomvolle slaap, waar m’n opgedane indrukken nog even door lijken te gaan. Zo lach ik om het fixeren van schilderijen en kijk ik toe hoe kleurrijke luchten veranderen in intense mozaïeken, die vrolijk uiteenvallen. Het lijkt of ze de eerder opgedane ervaringen nog eens kracht willen bijzetten door duidelijk te maken dat je verandering niet tegenhoudt, fixeren een illusie is, zelfs als het gaat om geborgenheid, en verandering niet zo beangstigend is als het vaak vanuit onze geconditioneerde blik op het eerste gezicht lijkt. Als we leren berusten en een diepgaand vertrouwen durven kweken in de veranderende aard van onszelf en alles om ons heen, dan kan dat ons geborgenheid schenken, elk moment dat we ons daar bewust van zijn en contact durven maken met die veranderende aard.